Bijzondere ontmoetingen (dag 13)

23 november 2017 - Vichy, Frankrijk

Bijzondere ontmoetingen

Plotseling zie ik een traan over zijn wang rollen. Het is me, volgens mij, nooit eerder gelukt om een man aan het huilen te krijgen. Het verrast me, maar het is een bijzonder moment. Ik heb het gevoel dat ik een goede daad heb verricht vandaag.

In mijn pauze ben ik even op een bankje gaan zitten om mijn sandwich met kip op te eten. Het is rustig in het park af en toe komt er iemand voorbij meestal met een niet aangelijnde hond. Bijna ben ik mijn sandwich kwijt want op een onbewaakt moment springt een golden retriever pardoes op mijn schoot om dit lekkere hapje te bemachtigen. Zijn bazin trekt ‘m gauw van mijn schoot af en biedt haar excuses aan. Ze zegt: ‘Sorry, hij is op dieet.’ Ik kan er wel om lachen. Het valt ook niet mee als je op rantsoen gezet bent!

Op het moment dat ik me realiseer dat ik ben neergestreken op het mooiste plekje in het park aan een pad met imposante bomen, een prachtig uitzicht over het water en de heuvels in de verte, komt er een oude man naar me toe gestrompeld. Terwijl hij zich voorover buigt en vraagt of hij naast me mag komen zitten, ploft hij met veel moeite naast me neer. Hij gaat er blijkbaar al bij voorbaat vanuit dat ik akkoord ga. Ach, waarom ook niet, denk ik. Misschien zit hij om een praatje verlegen en het mes snijdt aan twee kanten want voor mij is iedere gelegenheid dat ik mijn Frans kan oefenen, mooi meegenomen! Het is een fijn gesprek. Geen eenrichtingsverkeer, maar hij toont ook belangstelling voor mijn zaken. Mijn accent en het af en toe moeten zoeken naar woorden maken het voor hem al snel duidelijk dat ik geen Française ben. Hij vraagt me waarom ik hier ben, wat mijn werk is en dergelijke. Ik vertel hem zo duidelijk mogelijk wat ik doe in het dagelijks leven en hij prijst het instituut Cavilam vervolgens de hemel in. Het interesseert hem dat ik Nederlandse ben. Hij woont zelf nu 33 jaar in Vichy. Hij is hier naar toe verhuisd omdat zijn zus hier al woonde. Hij vertelt me dat hij vroeger sluiswachter is geweest, als ik het goed begrepen heb aan de Maas of een kanaal dat daarmee in verbinding staat. Hij liet daar ook veel Nederlandse aken door. Vervolgens heeft hij het over een oude Nederlandse vriend, ene Salvador, die inmiddels overleden is. ‘Dat was een mooie tijd’, zegt hij. ‘Salvador was een goede vriend van me.’ Ik zeg ‘m dat ik het jammer voor ‘m vind dat zijn vriend inmiddels is overleden, maar dat het fijn is om goede herinneringen aan iemand te hebben. Hij knikt en hij is even stil. ‘Ja, ja’, herhaalt hij, ‘dat was een mooie tijd.’ Plotseling zie ik een traan over zijn wang rollen. Het is me, volgens mij, nooit eerder gelukt om een man aan het huilen te krijgen. Het verrast me, maar het is een bijzonder moment. Ik heb het gevoel dat ik een goede daad heb verricht vandaag. De man praat honderd uit. Omdat hij snel en binnensmonds praat snap ik niet alles, maar laat hem gewoon zijn gang gaan. Het doet ‘m zichtbaar goed om even zijn verhaal kwijt te kunnen.

Eerder, in de ochtendles hebben we het over de synthese gehad. Aan de hand van zes artikelen over discriminatie bij de selectieprocedure bij een vacature hebben we getracht deze artikelen met elkaar te verbinden door de overeenkomsten, de verschillen en de oplossingen die voor dit probleem worden aangedragen eruit te halen. ’s Avonds maak ik thuis de synthese af als voorbereiding op mijn examen in december.

Die middag gaat het over Francofonie in de wereld. De docente heeft dit onderwerp gisteren al aangekondigd. Ik ben blij want hier weet ik iets meer vanaf. Maar ik ben niet de enige. Ik heb het genoegen om samen met mijn Australische klasgenoot en een Aziatische een maagdelijke wereldkaart in te kleuren om aan te geven welke landen lid zijn van de internationale organisatie van de Francofonie en/of in welke landen Frans een belangrijke taal is. Ik sta werkelijk perplex van de Australiër want hij weet zelfs de kleinste eilanden te benoemen die tot deze groepen behoren! Best irritant zulke klasgenoten die alles beter weten 😊 Hierna gaan we aan de slag met een lied van een Canadese zangeres: Lynda Lemay: Des pieds et des mains. In dit lied wordt het ongenoegen geuit van een vrouw jegens haar man die vreemd gaat. In iedere zin staan Franse en/of Canadese gezegdes met betrekking tot handen armen, voeten en benen. Zowel de melodie, het ritme, de manier waarop het lied gezongen wordt, als de tekst spreken me erg aan. Vervolgens behandelen we stuk voor stuk de betekenis van deze woordspelingen in de zinnen. Het is leerzaam om zo met de taal bezig te zijn.

Bij het verlaten van het gebouw na de middagles kom ik zuster Isabelle tegen. Zij is een non, afkomstig uit Madagaskar. Zij is hier samen met een andere geestelijke, die zij ‘broeder’ noemt, om zich te verdiepen in de Franse taal zodat ze beter kan communiceren met de Franstalige bevolking van dat eiland. Haar gelaat straalt rust en zachtheid uit, ze heeft iets goddelijks. Verder niets bijzonders, maar ik vind het fijn om een paar woorden met haar te mogen wisselen. Ze vraagt me hoe ik heet en ze wenst me alle goeds toe en ik doe hetzelfde. 

3 Reacties

  1. Freek:
    25 november 2017
    Hoi Lydia, je verhalen en ontmoetingen worden steeds mooier. Heb je nog zin om naar huis te komen?
  2. Rob Kouwenhoven:
    25 november 2017
    Zeg Lydia, hoe lang blijf jij daar eigenlijk ? 😉
  3. Lydia:
    26 november 2017
    Ik neem gefaseerd ‘afscheid’! Er volgen nog 2 verhalen. Dan stop ik ermee hoor.